
Als kleine jongen van acht mocht ik graag langs de doorgaande weg in Hilversum staan, als enkele honderden meters verderop de plaatselijke politie vanuit hun Volkswagen Kever passerende automobilisten op snelheid controleerde. Wat ik deed was het volgende: ik nam op een strategische plek langs de weg een voorpost in. Daar waarschuwde ik aanstormende automobilisten met een ingetogen, maar opvallend handgebaar, op het naderende snelheidsfuik. Ik deed dat zo, dat mochten de controlerende agenten mij opmerken, zij niet direct bemerkten dat ik hun actie ondermijnde. 'O, gewoon een jongetje langs de weg', moest hun reactie zijn. Ik maakte naar de naderende automobilisten een subtiel handgebaar ter hoogte van mijn heup; het was een gebaar alsof ik iets letterlijk naar beneden drukte met mijn jongenshand en ik tuitte daarbij mijn lippen enigszins alsof ik wilde zeggen 'tut tut tut, een beetje minder snel is hier wel op zijn plaats, als je begrijpt wat ik bedoel'. En de meesten van hen begrepen heel goed wat ik bedoelde! Direct. Sommigen hadden zelfs genoeg tijd om mij nog even een opgeheven duimpje te tonen of een vette knipoog te geven, alsof ze wilden zeggen 'jij komt er wel manneke, neem wat te drinken van mij!'.
Ik heb met mijn ondermijnende acties destijds de staatskas van vele miljoenen beroofd, realiseer ik mij. Maar zelfs nu kan ik het soms niet laten om rijdend in mijn auto de tegemoetkomende automobilist even een lichtsignaaltje te geven bij wijze van 'pas op, niet te hard'. Zelfs al is er in geen velden of wegen een controlerende politieauto te zien. Gek, 't is iets dat je overhoudt uit je jeugd denk ik...
Reacties