Toen ik klein was kocht mijn vader een Citroën DS. Die auto werd toen de snoek genoemd. De reden van die bijnaam is mij nooit duidelijk geweest. De auto leek helemaal niet op een snoek. Een ook niet op een strijkijzer, zoals zijn tweede bijnaam was. Tenminste, ik heb de overeenkomst nooit kunnen ontdekken. Welke woordkunstenaar heeft trouwens deze auto zulke slechte bijnamen gegeven? De fabriek? De dealer? Een berijder? Een dronken man in de straat die van zijn sokken werd gereden? Mijn vader dan misschien? Het was een auto vol vragen. Helemaal voor een jongen van 6. En het werd alleen maar erger toen ik er achter kwam dat de Citroën DS niet helemaal deugde. In feite was het een rijdende tijdbom! Hoe ik dat ontdekte? Als gezin legden wij het traject Hilversum-Zaandam af. Mijn moeder deelde halverwege de rit drie snoepjes uit aan ons kinderen op de achterbank. En terwijl wij de snoepjes van hun cellofaantjes ontdeden, zei mijn vader met half naar achteren gedraaid hoofd waa...
door carl@formatieschipper.nl