Toen ik klein was kocht mijn vader een Citroën DS. Die auto werd toen de snoek genoemd. De reden van die bijnaam is mij nooit duidelijk geweest. De auto leek helemaal niet op een snoek. Een ook niet op een strijkijzer, zoals zijn tweede bijnaam was. Tenminste, ik heb de overeenkomst nooit kunnen ontdekken. Welke woordkunstenaar heeft trouwens deze auto zulke slechte bijnamen gegeven? De fabriek? De dealer? Een berijder? Een dronken man in de straat die van zijn sokken werd gereden? Mijn vader dan misschien? Het was een auto vol vragen. Helemaal voor een jongen van 6.
En het werd alleen maar erger toen ik er achter kwam dat de Citroën DS niet helemaal deugde. In feite was het een rijdende tijdbom! Hoe ik dat ontdekte? Als gezin legden wij het traject Hilversum-Zaandam af. Mijn moeder deelde halverwege de rit drie snoepjes uit aan ons kinderen op de achterbank. En terwijl wij de snoepjes van hun cellofaantjes ontdeden, zei mijn vader met half naar achteren gedraaid hoofd waarin een Golden Fiction zonder filter stak: 'De papiertjes niet in de asbak gooien jongens, dan krijgen we brand.' Mij ontging als zesjarige de causaliteit geheel. Maar ik concludeerde wel dat deze auto voor geen meter deugde. Een auto die spontaan in de fik vliegt door een snoeppapiertje in de asbak, die is rijp voor een directe terugroep-actie van de fabriek!
En wat nog erger was, mijn vader reed gewoon door, wetend dat een snoeppapiertje in de asbak een uitslaande brand kon veroorzaken en aan ons allen het leven kon kosten! Vind je het gek dat je 'm bijna niet meer ziet, die Citroën DS? Allemaal spontaan uitgefikt vermoed ik. Met hele families er nog in. Maar dat vertellen ze je niet die Franse autofabrikanten. Ja, een ongeluk zit in een klein snoepje, uhh...snoekje, uhh...hoekje.
En het werd alleen maar erger toen ik er achter kwam dat de Citroën DS niet helemaal deugde. In feite was het een rijdende tijdbom! Hoe ik dat ontdekte? Als gezin legden wij het traject Hilversum-Zaandam af. Mijn moeder deelde halverwege de rit drie snoepjes uit aan ons kinderen op de achterbank. En terwijl wij de snoepjes van hun cellofaantjes ontdeden, zei mijn vader met half naar achteren gedraaid hoofd waarin een Golden Fiction zonder filter stak: 'De papiertjes niet in de asbak gooien jongens, dan krijgen we brand.' Mij ontging als zesjarige de causaliteit geheel. Maar ik concludeerde wel dat deze auto voor geen meter deugde. Een auto die spontaan in de fik vliegt door een snoeppapiertje in de asbak, die is rijp voor een directe terugroep-actie van de fabriek!
En wat nog erger was, mijn vader reed gewoon door, wetend dat een snoeppapiertje in de asbak een uitslaande brand kon veroorzaken en aan ons allen het leven kon kosten! Vind je het gek dat je 'm bijna niet meer ziet, die Citroën DS? Allemaal spontaan uitgefikt vermoed ik. Met hele families er nog in. Maar dat vertellen ze je niet die Franse autofabrikanten. Ja, een ongeluk zit in een klein snoepje, uhh...snoekje, uhh...hoekje.
Reacties