Vrijdagavond, 21.15 uur, Xiamen, China. Terwijl ik met een rugzak vol souvenirs de terugweg naar mijn hotel probeer te vinden, word ik aangesproken door een kleine dikke Chinese man. Hij zegt iets in het Mandarijns dat ik niet versta. Als ik dat laat merken, lacht hij. Hij zegt hetzelfde (tenminste zo klinkt het) nog een keer, maar dan op luidere toon en met meer klemtonen. Ik steek mijn armen in de lucht ten teken dat ik niet weet waar hij het over heeft. Dan pakt hij mijn arm. Normaal zou ik dat op dit uur en op een locatie waar ik de bevolking niet goed ken, niet toestaan; maar gezien mijn superieure lengte laat ik de man gaan. Hij neemt mij mee naar een kraampje waar een man en een vrouw staan. We knikken naar elkaar. Zij staat flensjes te bakken, flensjes van een soort eierbeslag. De dikke Chinees wijst op het keukentje. Hij wijst het jaartal 1999 aan dat op de voorkant van het standje staat. Waarschijnlijk staat er 'sinds 1999'. Aha, knik ik. 'Ze bestaan 10 jaar?' vraag ik.
'Op de kop af' zegt de dikkerd in perfect Nederlands. 'Vind je het niet prachtig dat je dit jubileum mag meemaken? En tegen, wat later zijn dochter blijkt te zijn achter het pannetje, zegt hij: 'Li-Wan, geef meneer eens een portie van het huis. Doe maar 'n dubbele. 't Is tenslotte feest'. Het was pas laat toen ik weer in mijn hotel was.
Reacties