Op de markt steekt de man een mes in mijn richting. Op het uiteinde van het lemmet ligt een klein stukje Boerenbelegen. Voorzichtig haal ik het aangeboden stukje kaas van het mes, zonder het mes aan te raken. Hoeveel mensen zouden het mes wel aanraken, denk ik? Hoeveel pakken het stukje kaas in deze koude winter zelfs met hun wollen gehandschoende grijpstuivers van het mes, terwijl ze net met die zelfde wollen handschoen hun natte neus hebben afgeveegd.
Ik proef met smaak en kijk om mij heen. Pittig kaasje. Gadverdamme, pakt die man naast mij nou het aangeboden stukje Leidse met zijn rechterhand aan? Dat is diezelfde rechterhand waarmee hij zojuist nog aan zijn achterste zat te krabben. En ja hoor...wel mooi ook nog het mes aanraken hè. 'Hoe is-ie meneer', vraagt het kaasboertje? 'Smerig' antwoord ik.' Ronduit smerig'.
Ik proef met smaak en kijk om mij heen. Pittig kaasje. Gadverdamme, pakt die man naast mij nou het aangeboden stukje Leidse met zijn rechterhand aan? Dat is diezelfde rechterhand waarmee hij zojuist nog aan zijn achterste zat te krabben. En ja hoor...wel mooi ook nog het mes aanraken hè. 'Hoe is-ie meneer', vraagt het kaasboertje? 'Smerig' antwoord ik.' Ronduit smerig'.
Reacties