
Ik had mijn tweede biertje net besteld, toen ik merkte dat er op de bar voor mij een koperen plaatje geschroefd was. 'Henk' stond erin gegraveerd. En daaronder stond 'In memoriam'. Met mijn duim probeerde ik het plaatje wat glans te geven. Henk kende ik niet overigens. Sterker nog: ik kende deze hele kroeg niet. Ik was er naar binnen gelopen omdat het plensde van de regen buiten en ik een droog onderkomen zocht. En hoewel het pas kwart voor drie was, had ik van al dat vocht buiten dorst gekregen.
Omdat de man achter de toog telkens mijn kant op keek, blijkbaar verlegen om een praatje, brak ik het ijs. 'Wie was Henk?' vroeg ik. 'De vorige eigenaar', antwoordde hij kortaf en droogde wat glazen af. Ik knikte, alsof het de gewoonste zaak van de wereld was dat de eigenaar van een kroeg aan deze kant van de bar zat.
'Je zult je wel afvragen waarom hij als eigenaar daar dan zat?', vroeg de barman. Deze man had op de kermis moeten staan als waarzegger, want dat was inderdaad de vraag die op mijn lippen brandde maar die ik niet durfde te vragen. 'Hij was zijn eigen beste klant' hield hij het kort. 'Doodgezopen?', vermoedde ik? 'Nee, van z'n kruk gelazerd', corrigeerde hij mij.
Met een kort 'mag ik afrekenen' probeerde ik deze onheilsplek zo snel mogelijk te kunnen verlaten, maar de barman stak daar een stokje voor en zette een derde biertje naast mijn nog halfvolle tweede. 'Hier', zei hij, 'omdat je de eerste bent die op Henk z'n plekkie durft te zitten sinds vorige week'.
Reacties