Doorgaan naar hoofdcontent

Excuus

Vandaag bezocht ik een medisch specialist. Een aardige man, had men mij vooraf verteld. Met enige scepsis zat ik in zijn wachtkamer. Een medisch specialist die een aardige man is. In de confrontaties die ik met medisch specialisten heb gehad, zijn ze mij nooit zozeer opgevallen als aardige mensen. O zeker, capabele mensen, doorgestudeerd, indrukwekkende vocabulaire, gezaghebbend en dat uitstralend, dikwijls in combinatie met hun goedkoop ogende witte jasje met veel pennen in de borstzak en stethoscoop om de nek, dure schoenen van Church of een polshorloge dat je alleen bij de betere juweliers aantreft. Maar zelfs met die details zouden het aardige mensen kunnen zijn. Ik wacht. Ik wacht veel te lang. Hoewel ik om 15.30 uur ben ontboden, roept de specialist mij pas om 16.40 uur binnen. Eén uur en tien minuten te laat. Terwijl ik al tien minuten voor de afgesproken tijd aanwezig was. Ik word graag gezien als iemand die zijn afspraken nauw neemt.
De arts gaf mij een hand. Onduidelijk (weer zo iets dat veel artsen doen) stelde hij zich voor. Alsof hij zich schaamde voor de ophef die er gaande was rond zijn torenhoge declaraties. En toen dacht ik 'nu komt'ie'. Maar nee, hij kwam niet. Het excuus. Geen klein mondje sorry. Geen zweempje van een klank die deed denken aan het woord excuus. Terwijl ik 70 minuten op deze mijnheer heb zitten wachten, stomme folders doorlezend over Epilepsie & anti-conceptie, Hoe te leven met een klapvoet? en Mantelzorgers verdienen meer. Niks geen 'excuus voor het wachten, we zijn wat uitgelopen' of 'sorry dat u even moest wachten'. Zelfs dat woordje 'even' in dat laatste zinnetje had ik voor lief genomen.
Ik ben meer dan twintig jaar ondernemer. Nog nooit heb ik een klant 70 minuten laten wachten. Nog nooit. En als ze als eens op mij hebben moeten wachten, zeg een minuutje of vijf à tien (omdat ik vast zat in de file), dan maakte ik bij het eerste oogcontact mijn welgemeende verontschuldiging voor het oponthoud. Als specialist schijnt dat niet nodig te zijn. Ze wachten immers toch wel op je.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Een hapje en een drankje...

Het is een heerlijke zin: wij nodigen u graag uit voor een hapje en een drankje. Hoe dikwijls heb ik die zin gelezen in uitnodigingen van zakelijke relaties? Hoe vaak schreven vrienden hem met zwierig handschrift in hun uitnodiging als er weer iets te vieren viel? Voor een hapje en een drankje wordt gezorgd. Kan het Hollandser? Kan het afgepaster? Uitgekleder? Minimaler? Een feestje, een receptie, een bijeenkomst met altijd weer dat hapje en dat drankje. Zo netjes. Zo keurig. Zo benepen. Je ziet jezelf al bij binnenkomst twee bonnetjes in de hand gedrukt krijgen. Eén voor een hapje. Eén voor een drankje. Maak er een dolle boel van! Als ik de zin nu weer zo lees in een uitnodiging van een chique automerk, houden mijn ogen even halt en mijmer ik. Zouden de Grieken, die het, laten we eerlijk zijn, momenteel niet makkelijk hebben, dat ook schrijven in hun uitnodigingen naar elkaar. "Kom je naar mijn Souvlaki-Party? Voor een hapje en een drankje wordt gezorgd." Ik denk het ni...

Geschiedenis kun je wel herschrijven...

In mijn kindertijd bestond er geen SinterklaasJournaal. Ik had één boekje over Sinterklaas. Zielig? Nee hoor. Ik was ermee zo gelukkig als een kind. Het werkje was uitgevoerd (heel modern voor die tijd) in gestanste vorm en met bladzijden van karton.  Voor mij was de wereld van Sinterklaas en Zwarte Piet ooit slechts zes pagina's groot. Zes kartonnetjes met korte versjes, drieregelige verhaaltjes en met vooral veel tot de verbeelding sprekende waterverftekeningen waar de romantiek van afspatte. Misschien heb ik het boekje wel duizend keer gelezen. Bekeken. Gedroomd. En telkens kreeg het verhaal nieuwe glans, nieuwe dimensies en nieuwe spanning. It's all in the mind. Soms betreur ik kinderen van nu. Ze worden overstelpt met informatie over Sinterklaas en Piet.  Ze krijgen elke dag een SinterklaasJournaal voorgeschoteld. Ze bezoeken speelfilms. Worden overladen met speciale TV-programma's en theatervoorstellingen. Om over de Sinterklaas-games en -apps nog maar te z...

Mongool

Zondagmiddag. Niks te doen. In een flits schoot het door mij heen. Voetballen! Er is voetballen op het plaatselijke sportcomplex. En al jaren nam ik mij voor om een keer een wedstrijd te gaan bekijken (maar het was er nog nooit van gekomen omdat een zondag nog zo saai kan zijn of er gebeurt wel wat). Fiets gepakt, richting voetbalveld. Kaartje gekocht (ik vond het veelbelovend dat ik moest betalen voor wat ik zou gaan zien) en mijn positie ingenomen langs het veld. Daar waren de mannen. Het voelde gelijk een beetje als mijn mannen, hoewel ik ze nog nooit had zien voetballen en er geen één van naam kende. Het ging er stevig aan toe. Eigenlijk niet anders dan op televisie. Douwen, trekken en vooral veel schelden. 'Hé Scheids!, hé Lijn! ben je blind? En zo meer. De meeste opmerkingen kwamen niet van de spelers zelf maar van de mannen rond het veld. Zoals de man naast mij. Hij was een Italiaanse Nederlander die geweldig mooi kon schelden. 'He Lijn! Godverdomme Mongool, kan jij niet...