Doorgaan naar hoofdcontent

Hoor en wederhoor.


In een discussie is het goed gebruik om eerst naar de ander te luisteren alvorens je je eigen mening ventileert. Toch gaat die regel in de meeste 'chats' op internet niet op, zo bemerkte ik onlangs weer. Op de website van het reclamevakblad Adformatie was een column gepubliceerd met het onderwerp 'het aangaan van de dialoog met de consument'. De inhoud van die column laat ik voor het gemak links liggen; het gaat mij om de reacties op deze column. Welgeteld scroll ik langs zo'n dikke veertig reacties van zich reclame-experts, -adviseurs en marketinghotemetoten-noemende vakgenoten die allemaal een meninkje hebben en dat maar al te graag willen laten merken, omdat het tegenwoordig stoer staat als je een mening hebt (wat zou het weer eens heerlijk zijn om een manager te horen zeggen: 'sla mij maar plat, ik weet het echt niet'). Ik heb het verloop van de chat-discussie ontrafelt. Hoe ontwikkelt zo'n discussie zich op internet, wilde ik weten. Nou, ik kan je vertellen, niet dus. De éne mening wordt klakkeloos op de andere gestapeld en die weer op de volgende. En zo ontstaat een discussie die meer lijkt op een 'ik toeter ook even wat mee-sessie, dan op een hoor en wederhoor met verstandige reacties op eerdere acties. Zo constateerde ik dat de eerste chatreactie niets, maar dan ook he-le-maal niets meer met de laatste reactie te maken had. Het leek alsof reactie één over een ander onderwerp ging dan de meest verse reactie. Had ik iets gemist? Had halverwege de rit een discussieleider het onderwerp gewijzigd? Nee, iedereen riep maar wat in reactie op de vorige reactie en zo vloog de hele discussie inclusief alle chatters uit de bocht. Reactief flatuleren, vol stinkende emotie, maar zonder te weten wat je gesprekcollega's eerder over het onderwerp hebben gezegd. Ja, ja...we moeten vooral weer de dialoog aangaan met elkaar.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Een hapje en een drankje...

Het is een heerlijke zin: wij nodigen u graag uit voor een hapje en een drankje. Hoe dikwijls heb ik die zin gelezen in uitnodigingen van zakelijke relaties? Hoe vaak schreven vrienden hem met zwierig handschrift in hun uitnodiging als er weer iets te vieren viel? Voor een hapje en een drankje wordt gezorgd. Kan het Hollandser? Kan het afgepaster? Uitgekleder? Minimaler? Een feestje, een receptie, een bijeenkomst met altijd weer dat hapje en dat drankje. Zo netjes. Zo keurig. Zo benepen. Je ziet jezelf al bij binnenkomst twee bonnetjes in de hand gedrukt krijgen. Eén voor een hapje. Eén voor een drankje. Maak er een dolle boel van! Als ik de zin nu weer zo lees in een uitnodiging van een chique automerk, houden mijn ogen even halt en mijmer ik. Zouden de Grieken, die het, laten we eerlijk zijn, momenteel niet makkelijk hebben, dat ook schrijven in hun uitnodigingen naar elkaar. "Kom je naar mijn Souvlaki-Party? Voor een hapje en een drankje wordt gezorgd." Ik denk het ni...

Geschiedenis kun je wel herschrijven...

In mijn kindertijd bestond er geen SinterklaasJournaal. Ik had één boekje over Sinterklaas. Zielig? Nee hoor. Ik was ermee zo gelukkig als een kind. Het werkje was uitgevoerd (heel modern voor die tijd) in gestanste vorm en met bladzijden van karton.  Voor mij was de wereld van Sinterklaas en Zwarte Piet ooit slechts zes pagina's groot. Zes kartonnetjes met korte versjes, drieregelige verhaaltjes en met vooral veel tot de verbeelding sprekende waterverftekeningen waar de romantiek van afspatte. Misschien heb ik het boekje wel duizend keer gelezen. Bekeken. Gedroomd. En telkens kreeg het verhaal nieuwe glans, nieuwe dimensies en nieuwe spanning. It's all in the mind. Soms betreur ik kinderen van nu. Ze worden overstelpt met informatie over Sinterklaas en Piet.  Ze krijgen elke dag een SinterklaasJournaal voorgeschoteld. Ze bezoeken speelfilms. Worden overladen met speciale TV-programma's en theatervoorstellingen. Om over de Sinterklaas-games en -apps nog maar te z...

Mongool

Zondagmiddag. Niks te doen. In een flits schoot het door mij heen. Voetballen! Er is voetballen op het plaatselijke sportcomplex. En al jaren nam ik mij voor om een keer een wedstrijd te gaan bekijken (maar het was er nog nooit van gekomen omdat een zondag nog zo saai kan zijn of er gebeurt wel wat). Fiets gepakt, richting voetbalveld. Kaartje gekocht (ik vond het veelbelovend dat ik moest betalen voor wat ik zou gaan zien) en mijn positie ingenomen langs het veld. Daar waren de mannen. Het voelde gelijk een beetje als mijn mannen, hoewel ik ze nog nooit had zien voetballen en er geen één van naam kende. Het ging er stevig aan toe. Eigenlijk niet anders dan op televisie. Douwen, trekken en vooral veel schelden. 'Hé Scheids!, hé Lijn! ben je blind? En zo meer. De meeste opmerkingen kwamen niet van de spelers zelf maar van de mannen rond het veld. Zoals de man naast mij. Hij was een Italiaanse Nederlander die geweldig mooi kon schelden. 'He Lijn! Godverdomme Mongool, kan jij niet...