Vind je mijn haar zo mooi pap?,
vraagt ze staand voor de spiegel.
Best wel, zeg ik gehaast.
Wel of niet mooi?, wil ze weten.
Duidelijkheid eist ze. En terecht.
Als jonge vrouw van zes neem je geen genoegen met een half antwoord.
Ja, ik vind je vlechten mooi, heel mooi, voeg ik er aan toe.
Doe 's zo, vraagt ze en ze steekt als voorbeeld een eed-afleggende hand in de lucht.
Ik doe haar na en voeg er plechtig aan toe: echt mooi.
Je liegt, zegt ze.
Ik zie het aan je ogen.
Je vindt ze stom.
2003, Hilversum.
Reacties