Het is nu zo’n zeven jaar geleden. Het gebeurde in Spanje, het land dat bekend is om z’n mega-loterijen. Twee maal per jaar houdt de Spaanse overheid 'El Loteria Fantastico' met hoofdprijzen die onwerkelijk hoog zijn. De hoogste tot dan toe, dus die van zeven jaar geleden, was 48 miljoen euro. Maria Gonzalez - hoe Spaans kan je naam zijn - was in die tijd secretaresse bij een handelsonderneming in dames- en herensokken in het noordoosten van Spanje. Maria was 39 jaar en ongetrouwd en een man was voorlopig niet in zicht. Haar vrije tijd bracht Maria meestal door in het bijzijn van haar 72-jarige moeder die drie huisjes verderop woonde. Toch was Maria geen onaardige verschijning. Het probleem lag ‘m meer in het aanbod van passende mannen. Meer dan de helft van de inwoners van het Spaanse dorpje waren 50-plussers en de huwbare mannen die rond de dertig waren, hadden volgens Maria te weinig in huis om partij voor haar te zijn. Maria vond het allemaal best zo. Ze had haar baan, ze werd redelijk betaald en haar kantoor was vlak bij huis en daardoor hield zij genoeg vrije tijd over voor het verzorgen van zestien prachtige zangkanaries in de volière achter in haar patio-tuintje. In het weekend at Maria meestal bij haar broer, schoonzusje en kleine nichtje Alicia van zes waar Maria gek op was. En dat was zo’n beetje haar leven in een notendop. Tot dan toe.
Het was zeven uur ’s morgens toen Maria zoals gewoonlijk vanuit haar huisje naar haar werk liep. Haar kantoor was pakweg vijf straten verderop. Een heerlijke wandeling met altijd zo de vaste rituelen. De twee obers van het cafeetje die hun stoelen van de kettingen losmaakten, de straatveger die de prullenbakken in het kleine dorpsparkje leeg maakten, de eerste winkeliers die de rolluiken ratelend omhoog duwden en de invalide man die voor het kleine postkantoortje met zijn plank met loten van de Loteria zat. Op elke andere dag passeerde Maria ze allemaal, ieder van hen, als hun beider ogen elkaar kruisten, een vriendelijk hoofdknikje toewerpend. Alleen niet vandaag. Nu bleef Maria Gonzalez voor de eerste keer in haar leven stilstaan bij de invalide man die op de grond zat. Hij keek Maria hoopvol aan. Zou zij vandaag dan eindelijk een lot van hem kopen? Het was alsof Maria zijn vraag in zijn donkerbruine ogen kon lezen. Waarom ook niet? Het zou toch geweldig zijn als ik voor mijn moeder een nieuwe televisie of vaatwasser kan kopen?, dacht ze. Ze pakte haar portemonnee uit haar kleine rode handtas en haalde er een tien eurobiljet uit. De lotenverkoper vroeg of zij voorkeur had voor een eindcijfer. Maria dacht na. Ze staarde naar het tieneurobiljet, zag het serienummer op het bankbiljet en besloot dat eindcijfer voor haar lot te kiezen. ‘Een negen, alstublieft’ zei ze met een gedecideerde stem, terwijl zij het biljet van tien euro omruilde tegen één heel lot. De invalide man wenste haar veel succes.
Op haar verdere weg naar kantoor hield Maria het lot stevig en tegelijkertijd met liefde omklemt in haar rechterhand. Het voelde alsof ze iets ondeugends had gedaan. Iets dat niemand mocht weten. Ze zou het ook zeker niet vertellen aan Antonio, haar baas. Die zou haar alleen maar uitlachen. Hoewel, als er één gokte, dan was Antonio het wel.
Antonio lachte - twee dagen later - inderdaad. Maar dan als een boer met kiespijn. Hij wist niet wat hij hoorde toen Maria geheel ongebruikelijk twee uur te laat op haar werk verscheen en hem vertelde wat haar de avond er voor was overkomen. Enerzijds was hij ontzettend blij voor Maria, anderzijds was hij stinkend jaloers. Op de vijf loten die hij in zijn bezit had, was niets gevallen. Daarnaast was hij als werkgever er maar mooi klaar mee. Een secretaresse die de hoofdprijs, een slordige 48 miljoen euro, in de Loteria had gewonnen en natuurlijk direct stopte met werken. Samen zaten ze in het kleine kantoortje naar elkaar te staren. Maria met grote vragende ogen wat ze nu moest doen en met het papiertje in haar hand waarop ze het winnende nummer had opgeschreven. ‘Trouwens’, zei Antonio, ‘waar heb je het echte lot? ‘In mijn tasje’, zei Maria, terwijl ze haar rode tasje opende en zocht naar het kleine gekleurde papiertje van grote waarde. ‘Of misschien heb ik het eigenlijk wel thuis’, zei ze zenuwachtig, toen ze het lot niet gelijk in haar tasje kon vinden. Bij Antonio deed haar twijfel het zweet uitbreken. 48 Miljoen gewonnen en niet weten waar je het lot hebt? Dit kon niet waar zijn.
Maar het bleek wel waar. Na een maand zoeken, in en rond het huis van Maria en zelfs in en rond het huis van haar moeder, was het winnende lot niet boven water gekomen. Van het rode tasje was de voering verwijderd; je kon het tenslotte nooit weten of het lot tussen de voering was gekomen. Het notitiebriefje waarop in het handschrift van Maria de winnende cijfercombinatie was opgeschreven, had uiteraard geen rechtsgeldigheid. Navraag bij de Spaanse Loteria wees uit dat het winnende lot daadwerkelijk verkocht was. En ook dat de hoofdprijs nog altijd niet was opgeëist. Ook niet zeven jaar na dato. En Maria? Die werkte zeven jaar later nog altijd bij het dames- en herensokkenbedrijf van Antonio en was nog altijd niet getrouwd. Met de Loteria meedoen deed ze niet meer. Haar zangkanaries waren bijna allemaal door een onverklaarbare vogelaandoening gestorven en de drie die ze nog over had, had ze maar de vrijheid gegund. De volière stond er verlaten bij.
Totdat er vorige week zaterdag iets ongelofelijks gebeurde. Maria stond op het punt naar haar broer en schoonzus te gaan. Ze zou daar stokvis eten, een specialiteit van haar schoonzus. En omdat Maria meestal een kleinigheidje meenam voor haar nichtje Alicia - die inmiddels dertien was - keek ze nog even in de cadeau-la die ze speciaal voor dit doel had aangelegd. Maar eigenlijk zat er niets leuks voor een meisje van dertien in de la. En toen besloot Maria een blauw, met roosjes afgezet handtasje, dat ze toch al jaren niet meer gebruikte aan Alicia te geven. Een mooi cadeau voor een jongedame in de dop. Maria controleerde de binnenvakjes op aanwezigheid van papiertjes, pepermuntjes, rommeltjes en eventueel spulletjes van waarde, toen ze met haar hand een briefje tegenkwam dat gekreukeld was en lichtelijk aan elkaar geplakt. Maria keek en wist het direct. Dit was haar winnende lot van toen!
Die avond zaten Maria, haar broer, schoonzus - de dertienjarige Alicia was bij oma - en de burgemeester van het dorp op het plaatselijke politiebureau. De commissaris van politie telefoneerde met luide stem met de directeur van de Spaanse Loteria en meldde dat het winnende lot met de grootste geldprijs ooit terecht was. De grote vraag was of het lot zijn rechtsgeldigheid nog had. Die avond sliep Maria op de bank bij haar broer en schoonzus. Nou ja, sliep... Het lege blauwe tasje dat ze Alicia had gegeven, hing aan het hengsel aan de eikenhouten knop van de bank. Het lot lag veilig in de kluis van het plaatselijke politiebureau. De directeur van de Loteria had Maria tijdens het telefoontje persoonlijk gefeliciteerd. Morgen, zo had hij Maria gegarandeerd, zou er bij het opengaan van de banken, 54 miljoen euro naar haar bankrekening overgemaakt worden. Het gewonnen bedrag inclusief wettelijke rente van zeven jaar. Maria viel om drie uur ’s nachts in slaap en droomde van een nieuwe televisie voor haar moeder, van een paar mooie, gezonde zangkanaries voor haarzelf en van een lichtblauw jurkje voor Alicia. Passend bij het lichtblauwe tasje met roosjes.
Reacties