Een aantal keren in de week loop ik hard om de weegschaal niet de kans te geven mij een driecijferig getal te presenteren. Zo ook gisteren. Op een bospad kwam ik een mevrouw tegen met een hondje. Zij keurig type. Hij type Jack Russel. Bij het passeren sprong het beestje met zijn modderige pootjes onverwachts dartel tegen mij op, waarop de vrouw haar excuus maakte. 'Hij doet dat normaal nooit', zei ze. 'Maar de laatste tijd luistert hij steeds kutterder'. Kutterder? Hoorde ik dat goed? Zei deze op het oog keurige vrouw 'kutterder'?
Toen ik zei dat ik zelf ook een hond had en het sprongetje van het beestje niet zo erg vond, zei zij dat het vervelend voor mij was omdat ik niet alleen uit mijn loopritme werd gebracht, maar ik had nu ook zwarte hondenpoten op mijn lichtblauwe joggingbroek. 'Moet je gelijk straks na het lopen in de was gooien hoor. Anders krijg je de vlekken er morgen veel kutterder uit', verraste zij mij andermaal met haar originele woordgebruik. En daar kwamen nog een stuk of vier kutterderen bij in de twee minuten dat ik een praatje met haar maakte. Het werd met de euro steeds kutterder. Het onderwijs werd steeds kutterder en ook de kleine winkeliers kregen het steeds kutterder. Ik wenste haar nog een fijne wandeling en liet zo merken dat ik verder moest. 'Zou ik maar doen', zei ze naar de lucht boven ons kijkend. 'Volgens de weersverwachting wordt het straks kutterder'. Mooi dat het ging gieten toen ik de bocht om was.
Reacties