Doorgaan naar hoofdcontent

Knallerij.

In mijn tijd had je op vuurwerkgebied rotjes, rotjes en rotjes. Kleine, middelgrote en grote. Nogal makkelijk dus. De jeugd van tegenwoordig heeft het een stuk moeilijker met z'n Copacobana Crackers, Alhambra Dragons, Turkish Delight, Fistfuckers en tal van andere uitheemse variëteiten waaruit ik destijds onmogelijk mijn keuze had kunnen maken.
Maar met mijn rotjes kwam ik een heel eind. Ik voelde de beperkte keuze geenszins als gemis. Bovendien: drie aan elkaar geknoopte rotjes gaven ook een kolereherrie.
Mijn doelen waren altijd hardware. Dus nooit mensen en dieren. Een trapportiekje. Een lege melkfles bij een voordeur. Een brievenbusje. Meestal één met een associatieve achternaam er op. Als ik 'fam. Sterrenveld' op een brievenbus zag staan, was het raak. Dat was er om vragen.
De postzegelautomaat was mijn favoriet. Zo'n rood kastje met een stugge draaiknop en 'n plastic klepje waar het postzegelboekje achter bleef hangen. Ik maakte er zo'n drie, vier per vuurwerkseizoen onklaar, denk ik. Waarna PTT Post enige tijd later besloot ze landelijk allemaal uit de roulatie te nemen.
Ooit nog bijna een heel schoolgebouw in lichterlaaie laten opgaan. Met een rookbomstaafje van eigen makelij. Voor de verrassing en tegen de voorschriften in aan twee zijden dichtgemaakt, waardoor er weinig rookontwikkeling was, maar wel een hele grote steekvlam. Brandweer er bij, politie, de hele reutemeteut. En ik tussen de omstanders in maar schande spreken van het tuig dat denkt dat het zich alles kan permitteren.
En nu? Ik haat vuurwerk en lijd mee met mijn hond die van elk knalletje trilt als een riet. De politieke partij die het wil afschaffen treft mij als medestander. Maar dat zal wel nooit gebeuren zolang de staat miljoenen verdient aan deze knallerij. Nee, ik zal dit lijden moeten dragen. Het is de karmische vergelding voor mijn vroegere handelen...

Reacties

Populaire posts van deze blog

Een hapje en een drankje...

Het is een heerlijke zin: wij nodigen u graag uit voor een hapje en een drankje. Hoe dikwijls heb ik die zin gelezen in uitnodigingen van zakelijke relaties? Hoe vaak schreven vrienden hem met zwierig handschrift in hun uitnodiging als er weer iets te vieren viel? Voor een hapje en een drankje wordt gezorgd. Kan het Hollandser? Kan het afgepaster? Uitgekleder? Minimaler? Een feestje, een receptie, een bijeenkomst met altijd weer dat hapje en dat drankje. Zo netjes. Zo keurig. Zo benepen. Je ziet jezelf al bij binnenkomst twee bonnetjes in de hand gedrukt krijgen. Eén voor een hapje. Eén voor een drankje. Maak er een dolle boel van! Als ik de zin nu weer zo lees in een uitnodiging van een chique automerk, houden mijn ogen even halt en mijmer ik. Zouden de Grieken, die het, laten we eerlijk zijn, momenteel niet makkelijk hebben, dat ook schrijven in hun uitnodigingen naar elkaar. "Kom je naar mijn Souvlaki-Party? Voor een hapje en een drankje wordt gezorgd." Ik denk het ni...

Geschiedenis kun je wel herschrijven...

In mijn kindertijd bestond er geen SinterklaasJournaal. Ik had één boekje over Sinterklaas. Zielig? Nee hoor. Ik was ermee zo gelukkig als een kind. Het werkje was uitgevoerd (heel modern voor die tijd) in gestanste vorm en met bladzijden van karton.  Voor mij was de wereld van Sinterklaas en Zwarte Piet ooit slechts zes pagina's groot. Zes kartonnetjes met korte versjes, drieregelige verhaaltjes en met vooral veel tot de verbeelding sprekende waterverftekeningen waar de romantiek van afspatte. Misschien heb ik het boekje wel duizend keer gelezen. Bekeken. Gedroomd. En telkens kreeg het verhaal nieuwe glans, nieuwe dimensies en nieuwe spanning. It's all in the mind. Soms betreur ik kinderen van nu. Ze worden overstelpt met informatie over Sinterklaas en Piet.  Ze krijgen elke dag een SinterklaasJournaal voorgeschoteld. Ze bezoeken speelfilms. Worden overladen met speciale TV-programma's en theatervoorstellingen. Om over de Sinterklaas-games en -apps nog maar te z...

Mongool

Zondagmiddag. Niks te doen. In een flits schoot het door mij heen. Voetballen! Er is voetballen op het plaatselijke sportcomplex. En al jaren nam ik mij voor om een keer een wedstrijd te gaan bekijken (maar het was er nog nooit van gekomen omdat een zondag nog zo saai kan zijn of er gebeurt wel wat). Fiets gepakt, richting voetbalveld. Kaartje gekocht (ik vond het veelbelovend dat ik moest betalen voor wat ik zou gaan zien) en mijn positie ingenomen langs het veld. Daar waren de mannen. Het voelde gelijk een beetje als mijn mannen, hoewel ik ze nog nooit had zien voetballen en er geen één van naam kende. Het ging er stevig aan toe. Eigenlijk niet anders dan op televisie. Douwen, trekken en vooral veel schelden. 'Hé Scheids!, hé Lijn! ben je blind? En zo meer. De meeste opmerkingen kwamen niet van de spelers zelf maar van de mannen rond het veld. Zoals de man naast mij. Hij was een Italiaanse Nederlander die geweldig mooi kon schelden. 'He Lijn! Godverdomme Mongool, kan jij niet...