Er was eens een koning in een land hier niet zo ver vandaan en die koning was op zich best een aardige koning. Hij had een vriendelijke lach, was aardig voor zijn vrouw, kinderen en onderdanen en eigenlijk had niemand last van hem.
Als de koning met zijn gevolg ging winkelen of een stukje ging rijden, dan zwaaide hij vriendelijk terug naar iedereen die naar hem zwaaide. En soms zelfs, zette de koning als hij in een hele goede bui was, een handtekeningetje zo links en rechts. Kortom: het was een koning die je allemaal als koning zou willen hebben.
Op een dag verliet de koning het paleis. Zomaar. Hij had een langwerpige koffer bij zich en zei tegen niemand waar hij naartoe ging. Maar goed, de koning deed zoiets wel vaker; even er in zijn eentje tussenuit. Niemand keek daar echt van op eigenlijk. Na een weekje kwam de koning alweer terug. Hij strompelde wat en had de langwerpige koffer nog altijd in zijn hand. De grote voordeur van het paleis werd fluks opengedaan door een van de lakeien en een andere lakei ondersteunde de koning die met een van pijn vertrokken gezicht naar binnenstapte. Wat is er gebeurd majesteit?, vroeg de lakei, die de koning op de eerste de beste zetel in de hal zette. En toen kwam het verhaal. Een lang verhaal. Te lang om hier in zijn geheel te vertellen. Maar het kwam er in het kort op neer dat de koning vond dat hij er hoognodig even alleen tussenuit moest. De crisis in zijn land greep hem teveel bij de keel. Hij wilde eventjes zijn zinnen verzetten. En toen kwam die aanbieding via de post. Een week op olifantenjacht. All inclusive. Voor een spotprijs! Voor hij het wist had hij geboekt. En voor hij het wist ook, had hij een volwassen mannetjesolifant voor zijn vizier en haalde hij de trekker over. Boem! En toen hij uit de auto stapte van waaruit hij geschoten had en bij de olifant wilde gaan kijken of hij dood was, verstapte de koning zich en brak zijn heup. De koning viel, pardoes naast de olifant, in het zand. En de olifant blies, met zijn grote snuit, zijn laatste adem uit. En de lakei dacht: ach, waarom die arme olifant?
Reacties