Ik weet het nog goed: op de dag van mijn zevende verjaardag had ik een fantastische ervaring. Ik realiseerde mij, op die specifieke dag in januari van het jaar 1965, dat dit de leeftijd was waarop ik eindelijk alles wist. Zo wist ik waar de baby's vandaan kwamen (dat had ik van mijn vriendjes gehoord toen we tijdens ons dagelijkse potje voetbal op het trapveldje voor ons huis vijf minuten rust namen). Ik wist dat je beter niet met je grote teen van je linkervoet al fietsend de dynamo van je fiets moest activeren (omdat je dan een ongelofelijke rotsmak zou maken, zoals mijn oudere zus was overkomen). Ik wist dat je rozen schuin moest afsnijden en met een beetje suiker of een zakje met spul op half lauw water moest zetten (dat had ik mijn moeder vaak genoeg zien doen). En ik wist dat je nooit je sigaret in de asbak van de auto moest uitmaken (omdat mijn vader daardoor bijna eens de fik in zijn Citroën DS had gezet).
Ik wist dus voor een zevenjarige best erg veel. Tenminste, dat vond ik toen zelf. Een prettig gevoel, moet ik bekennen. Maar sinds die tijd ben ik sterk aan het twijfelen geslagen of mijn intelligentie en mijn feitelijke kennis der dingen wel zo groot was als dat ik zelf toen vermoedde. Met de dag ben ik meer en meer gaan inzien - vooral naarmate ik vaker in contact kwam met mensen die meer wisten of iets anders wel wisten dat ik nog niet wist - dat ikzelf eigenlijk buitengewoon weinig wist.
En nu, zo'n 48 jaar later, ben ik op het punt aangekomen dat ik denk dat ik in feite helemaal niets weet. Niets, althans héél erg weinig van alles wat er op deze wereld te weten valt. Nagenoeg niets van fysica. Slechts een pietsie van wijn. Nauwelijk iets van sterrenkunde. Van filosofie? Een splinter. Van de samenstelling van wasverzachters al helemaal niets. Laat staan van het gebruik van pigmenten in de verfindustrie, van de fijne kneepjes van huidtransplantatie of van de vermeende geneeskrachtige werking van de Rode Zonnehoed. En ook niet van de oorzaken van oorsuizing. Niet van de aandrijving van koelventilatoren. Niets van... nou ja, feitelijk niets van eigenlijk heel erg veel.
En het zal me, nu ik er zo over nadenk en over schrijf, eigenlijk ook een worst wezen. Kennis mag dan, volgens het tegeltje, macht zijn, ik neem - net zoals 86% van de wereldbevolking - bij bijna alle vraagstukken in mijn leven mijn toevlucht tot Google. Al moet ik je eerlijk zeggen dat ik geen flauw benul heb hoe die techniek van die jongens werkt. Dat moet ik nog even googelen...
Reacties