Doorgaan naar hoofdcontent

Denken. Moet je mee stoppen.


Je schijnt er nog zoveel op te kunnen oefenen, maar spannend blijft-ie: de strafschop. Vooral in het eggie, in een vol stadion (of zelfs op een knollenveldje op zaterdagochtend met een handjevol toeschouwers langs de lijn), is zo'n elfmeterkans toch net even spannender dan tijdens de training, weten (prof)voetballers en andere sporters waar de penalty onderdeel van het spel uitmaakt

Hoe kan dat toch? Waarom is een penalty nemen in wedstrijdtijd best lastig? Hoe kan het dat Arjan Robben zijn penalty's uit en te na oefende en nog eens oefende en dat hij, als het er op aan kwam (zoals destijds bij Bayern München in de finale van de Champions League) zijn doel miste? Wat deed hij fout? Het antwoord is: Robben dééd niks fout. Hij dácht iets fout.

Het schijnt zó te werken: 1) Een gedachte is bijna altijd aanleiding voor een handeling. En zo geldt ook dat: 2) de verkeerde gedachte bijna altijd de aanleiding is voor een verkeerde handeling. Ons doen wordt namelijk bepaald door ons denken. Neem nu die strafschop weer even in gedachten.

Denken is bijna altijd de boosdoener bij het missen van een strafschop. Bij het nemen van een strafschop denken (te) veel sporters na. Ze denken dat ze 'm kunnen missen. 
Denken op de penaltystip is dodelijk en zal altijd leiden tot een misser. De opdracht is: zorg dat de bal zo hard én zo hoog mogelijk in één van de twee uiterste hoeken van het doel gaat. Heb je dat op de training goed geoefend (en goed wil hier zeggen: 10.000 uur training ofwel een kleine 5 jaar!) en voer je de opdracht tijdens de wedstrijd uit zoals geoefend, dan heeft de keeper geen schijn van kans. Goal!

En daarmee is een penalty nemen net als het echte leven: in sommige (lees: veel) situaties moet je niet denken. Je moet doen!

Reacties

Populaire posts van deze blog

Een hapje en een drankje...

Het is een heerlijke zin: wij nodigen u graag uit voor een hapje en een drankje. Hoe dikwijls heb ik die zin gelezen in uitnodigingen van zakelijke relaties? Hoe vaak schreven vrienden hem met zwierig handschrift in hun uitnodiging als er weer iets te vieren viel? Voor een hapje en een drankje wordt gezorgd. Kan het Hollandser? Kan het afgepaster? Uitgekleder? Minimaler? Een feestje, een receptie, een bijeenkomst met altijd weer dat hapje en dat drankje. Zo netjes. Zo keurig. Zo benepen. Je ziet jezelf al bij binnenkomst twee bonnetjes in de hand gedrukt krijgen. Eén voor een hapje. Eén voor een drankje. Maak er een dolle boel van! Als ik de zin nu weer zo lees in een uitnodiging van een chique automerk, houden mijn ogen even halt en mijmer ik. Zouden de Grieken, die het, laten we eerlijk zijn, momenteel niet makkelijk hebben, dat ook schrijven in hun uitnodigingen naar elkaar. "Kom je naar mijn Souvlaki-Party? Voor een hapje en een drankje wordt gezorgd." Ik denk het ni...

Geschiedenis kun je wel herschrijven...

In mijn kindertijd bestond er geen SinterklaasJournaal. Ik had één boekje over Sinterklaas. Zielig? Nee hoor. Ik was ermee zo gelukkig als een kind. Het werkje was uitgevoerd (heel modern voor die tijd) in gestanste vorm en met bladzijden van karton.  Voor mij was de wereld van Sinterklaas en Zwarte Piet ooit slechts zes pagina's groot. Zes kartonnetjes met korte versjes, drieregelige verhaaltjes en met vooral veel tot de verbeelding sprekende waterverftekeningen waar de romantiek van afspatte. Misschien heb ik het boekje wel duizend keer gelezen. Bekeken. Gedroomd. En telkens kreeg het verhaal nieuwe glans, nieuwe dimensies en nieuwe spanning. It's all in the mind. Soms betreur ik kinderen van nu. Ze worden overstelpt met informatie over Sinterklaas en Piet.  Ze krijgen elke dag een SinterklaasJournaal voorgeschoteld. Ze bezoeken speelfilms. Worden overladen met speciale TV-programma's en theatervoorstellingen. Om over de Sinterklaas-games en -apps nog maar te z...

Mongool

Zondagmiddag. Niks te doen. In een flits schoot het door mij heen. Voetballen! Er is voetballen op het plaatselijke sportcomplex. En al jaren nam ik mij voor om een keer een wedstrijd te gaan bekijken (maar het was er nog nooit van gekomen omdat een zondag nog zo saai kan zijn of er gebeurt wel wat). Fiets gepakt, richting voetbalveld. Kaartje gekocht (ik vond het veelbelovend dat ik moest betalen voor wat ik zou gaan zien) en mijn positie ingenomen langs het veld. Daar waren de mannen. Het voelde gelijk een beetje als mijn mannen, hoewel ik ze nog nooit had zien voetballen en er geen één van naam kende. Het ging er stevig aan toe. Eigenlijk niet anders dan op televisie. Douwen, trekken en vooral veel schelden. 'Hé Scheids!, hé Lijn! ben je blind? En zo meer. De meeste opmerkingen kwamen niet van de spelers zelf maar van de mannen rond het veld. Zoals de man naast mij. Hij was een Italiaanse Nederlander die geweldig mooi kon schelden. 'He Lijn! Godverdomme Mongool, kan jij niet...